Doofblind

Doofblindheid is een combinatie van niet (goed) kunnen horen en niet (goed) kunnen zien. Het kan dus zijn dat iemand doof en blind is, slechthorend en blind, slechthorend en slechtziend, of doof en slechtziend. In Nederland zijn tussen de 33.000-38.000 doofblinde mensen. Van ongeveer 100 mensen is bekend dat ze doofblind zijn geboren. De rest is tijdens hun leven doofblind geworden, de meeste mensen na hun vijfenvijftigste.

Wanneer is iemand doofblind?

Doofblind is een zware term, maar het betekent lang niet altijd dat je helemaal doof én helemaal blind bent. Andere veel gebruikte benamingen voor doofblind zijn: slecht horen én slecht zien, een visueel-auditieve beperking en een dubbele of gecombineerde zintuiglijke beperking. Veel mensen met doofblindheid kunnen nog wel iets horen of zien. Om precies te zijn, er wordt gesproken van doofblindheid bij een gehoorverlies van 35 decibel of meer, een gezichtsverlies in scherpzien van 0.30 of minder en/of een gezichtsveld van 30º of minder.

Oorzaken doofblindheid

Doofblindheid kan verschillende oorzaken hebben, zoals:

  • Genetisch bepaald zijn in de vorm van een syndroom (Syndroom van Usher);
  • Congenitale rubellavirus (rode hond bij de zwangere moeder);
  • Trauma;
  • Hersenvliesontsteking;
  • Vroeggeboorte;
  • Toevallige samenloop van losstaande oorzaken;
  • Hogere leeftijd waardoor gezichtsvermogen en gehoor achteruit gaan;

Gevolgen doofblindheid

Er zijn geen twee mensen met doofblindheid op dezelfde manier doofblind en iedereen ervaart zijn beperkingen anders. Dat hangt van verschillende omstandigheden af, bijvoorbeeld op welke leeftijd iemand doofblind is geworden, in welke volgorde iemand doofblind is geworden en hoeveel iemand nog kan horen of zien.

Bij doofblinde mensen kosten alle activiteiten veel meer energie, daardoor zijn ze snel vermoeid. De beperkingen zijn op elk gebied te merken, voornamelijk in communicatie, informatie en/of mobiliteit. Problemen doen zich voor bijvoorbeeld op het werk, op een verjaardag of bij het sporten. Buiten, maar ook binnen bij het huishouden, de persoonlijke verzorging en het gezinsleven.

Oplossingen voor doofblindheid

Beperkingen zijn voor iedereen anders omdat er zoveel verschillen in doofblindheid zijn. Er zijn geen standaardoplossingen voor beperkingen rond communicatie, de toegang tot informatie en mobiliteit.

Mensen die doof zijn communiceren meestal in gebarentaal. De doofheid wordt hierbij gecompenseerd met de ogen. Iemand die blind is, compenseert het zicht met de oren. Maar in het geval van doofblindheid, wordt deze compensatie lastig.

Toch zijn er voor doofblinden die heel weinig of niets horen en zien nog verschillende mogelijkheden:

  • Vierhandengebaren: er worden dezelfde gebaren gebruikt als bij gebarentaal met als verschil dat de doofblinde tijdens het gebaren de handen van de gesprekspartner losjes vasthoudt. Zo kan de doofblinde persoon voelen wat er gebaard wordt.
  • Vingerspellen in de hand: de woorden worden letter voor letter in de hand van de doofblinde persoon gespeld. Hierdoor kan hij voelen wat er gezegd wordt. Men gebruikt hiervoor een aangepast handalfabet dat afgeleid is van het handalfabet van de Nederlandse Gebarentaal.
  • LORM-systeem: Voor iedere letter is een tikje of een streepje op een bepaalde plaats op de hand. De gesprekspartner spelt de woorden letter voor letter via deze speciale code. Hierdoor kan de doofblinde voelen wat er gezegd wordt.
  • Blokletters-in-de-hand: de woorden worden letter voor letter met de vinger in blokletters in de hand van de doofblinde ‘geschreven’. Hierdoor kan hij voelen wat er gezegd wordt. Hierbij wordt het Nederlandse alfabet gebruikt.