Werking hoortoestel
In een modern hoortoestel zit een microfoon, versterker, luidspreker en een computerchip. Deze chip zet het geluid om in een digitaal signaal. De chip kan hard en zacht geluid van elkaar onderscheiden. Zo kan zacht geluid worden versterkt terwijl harde geluiden worden onderdrukt, bijvoorbeeld met compressie, spraakherkenning en de directionele microfoon. Hoe geavanceerder het hoortoestel, hoe beter dit tot uiting komt.
Bij een modern digitaal hoortoestel is het mogelijk om zelf of automatisch luisterprogramma’s in te stellen met bijvoorbeeld het zelflerend systeem. Het hoortoestel past zich aan de situatie aan. Of je nu in een rustige kamer luistert naar de persoon die tegenover je zit, of van een concert aan het genieten bent, het hoortoestel weet welke geluiden het moet versterken of juist onderdrukken.
Lees meer over de verschillende mogelijkheden van het hoortoestel: